Kretenzische iconen van 1400 tot heden
Nu is de vraag, hoe komt dat schilderen op Kreta zo tot ontwikkeling. Kreta is een heel groot eiland, en orthodox, en daar had je trouwens overal al schilderingen in de kerken. En iconen waarschijnlijk, maar de meeste zijn verloren gegaan. In veel kerkjes op Kreta vind je heel vroege muurschilderingen, van vóór 1300 zeg maar. De Byzantijnse iconenschilders zijn naar Kreta gevlucht, want de Turken stonden voor de deur, de Turken hebben de laatste eeuwen voor de val van de hoofdstad, Konstantinopel, in 1453, enorme lappen grond rond de hoofdstad veroverd, en de bevolking zag het aankomen en ook de iconenschilders, en vanaf 1400 begonnen ze te emigreren. Nou was Kreta een heel veilig gebied. De Venetianen heersten er en die zorgden daar voor de stabiliteit, plus dat ze een beetje tolerant waren. En ook liefhebbers van kunst! Zo was Kreta het emigratieland nummer één. In Heraklion maken ze kennis met de Italiaanse kunst, met de Gotiek bijvoorbeeld. En ze maken een reisje naar de hoofdstad van het rijk, Venetië, en dan zien ze daar ook allemaal Gotische kunst, die heel kleurig is, met grote kleurvlakken, en met lichten in de kleurvlakken, je voelt hem al aankomen, net als op de iconen, en dat wordt een invloed, de icoon verandert, wordt helderder, wordt ook meer mediterraan, dat is een tweede invloed. Als je de engel Michael van de hoofdstad vergelijkt met de engelen die de emigranten die in Kreta schilderden, dan zie je gewoon dat de middellandsezee-kleuren in de iconen zijn geslopen. En dat is dus de nieuwe stijl, van 1400 tot 1600. Je hebt mediterrane kleuren, je hebt de 3 lichten op de kleurvlakken, en de prachtige composities, die hebben ze ook uit Italië geïmporteerd tot zelfs uit Duitsland, ik weet niet over welke iconen het precies gaat, maar zo’n Kruisiging kan best uit Zuid-Duitsland en dan via voortekeningenbundeltjes (als gravures) op Kreta zijn gekomen. Of in ieder geval zijn Italiaanse composities als voortekeningen of werktekeningen op Kreta terechtgekomen. Dat is bewezen. Het doet niks af aan de echtheid van de iconen, maar het verheft de iconen van de Kretenzers wel weer tot een hoger plan. ‘T is gewoon erg mooi. Die icoon van de Annunciatie van Theofanes zit heel goed in elkaar, compositorisch, en dat is voor een deel aan het westen te danken. En dat is dus de Kretenzische school, ze pikken gewoon een beetje hier en daar: voortekeningen, kleuren, lijnen, recepten, pigmenten.
En het gekke is, de eerste schilders, ik noem vooral Angelos Akotantos, hadden ook het idee: we moeten het een keer opschrijven, volgordes! En wat doe je het eerst, en wat doe je erna! En hoe maak je ogen, wenkbrauwen, mondje, wat doe we daarmee. Het gekke is: je komt bij Angelos al, die dus blijkbaar de Godfather is van het Kretenzische schilderen, in de vroege 15e eeuw, recepten tegen die twee eeuwen stand houden. Zo wordt het mondje geschilderd! Ook door Theofanes, die honderd jaar later schilderde. Dus het is ook nog heel schools geworden, dat schilderen. En wat heeft dat nou als voordeel gehad, als je het vergelijkt met het Macedonische schilderen? Dat het een briljante stijl is geworden en het bleef. Want je moest gewoon de mondjes schilderen zoals het door de meester van het atelier voorgedaan werd. En die greep weer terug op Angelos indirect. Dus het briljante schilderen is meteen begonnen op Kreta, en het heeft 200 jaar geduurd. Dus de lange duur is nog een voordeel van het schoolse, Noordgriekenlands school heeft dat helemaal niet. Daar kan je zo’n beetje alles verwachten, dat zien we aan de engel Michael die in het Byzantijns museum hangt. Alles is er zo’n beetje mogelijk en er zijn weinig regels. En zo heb je dààr heel veel diversiteit, maar heel weinig uiteenlopende opvattingen in het Kretenzische schilderen. En wie zijn wij dan? Wij zijn Kretenzische schilders, wij houden die regels aan. En het is ook voor een deel te danken aan de regels. Die volgen we op, en dat is ook het succes van onze iconen. Want het is geen broddelwerk.
Dan eindigt het Kretenzische schilderen, de dooi valt in en in 1669 wordt Kreta veroverd door de Turken. Dat is het einde van de school. Tussen 1600 en 1669 heb je weinig grote namen. Er is wel ene Tzanes, die is heel goed in het midden van de 17e eeuw. En je hebt nog iemand als Poulakis en die is ten onder gegaan in een renaissance die hij in Italië heeft gezien waarschijnlijk. Zijn iconen stikken van de engeltjes en van de soldaten en van de steden, zeeën, bergen op de achtergrond. En je ziet ook meteen, de klad komt er gewoon in, en ze gaan heel veel op de iconen willen zetten. Op de wijze van de Renaissance en de Barok.
Er zijn twee belangrijke mensen uit de late periode, die hebben gewerkt rond 1575. Dat is El Greco, die heette Domenikos Theotokopoulos, hij is begonnen als iconenschilder en hij maakte hele mooie dingen. Eigenlijk veel te goed voor een iconenschilder. Hij komt van Kreta, en hij hangt op Patmos misschien, op Syros zeker, en hij heeft ook meteen iets wulps, en je voelt het al aankomen, hij neigt naar het renaissancistische schilderen, hij gaat naar Venetië natuurlijk, en daar wordt hij ontdekt door de Italianen en dan door de Spanjaarden, en die zeggen, nou kom jij dan maar aan het hof schilderen van de koning van Spanje. En dat heeft hij natuurlijk gedaan. Maar als je nou naar El Greco’s schilderkunst kijkt, dan denk je, hé wat een leuke oplichting! Want de randen zijn niet strak, maar de lichten zijn er wèl. Iconenlichten. Dus die randen zijn rond, maar zoals hij een blauw kleed ontwikkelt, dan moet je zeggen, da’s heel goed werk, en het klopt dat hij als iconenschilder begonnen is. Dus dat is het spannende van El Greco voor ons. En hij is heel erg religieus hè, hij heeft heel veel religieuze dingen geschilderd. Die apostelen en die evangelisten. Misschien is tie wel orthodox gebleven in zijn hartje.
En wie is die andere grote schilder van de late Kretenzische school? Dat is Damaskinos, hij was natuurlijk al heel erg goed toen hij begon, en hij is naar Venetië gegaan om zijn geluk te zoeken net zoals El Greco, en hij heeft daar gewoon renaissance geschilderd. Gewoon menselijke gezichten en naar model schilderen en mooie kleertjes en rijke kleding van de notabelen, van de doge, en van die mythologische en religieuze taferelen, hij kon alles. Zijn Kerst! Zijn stijl is erg renaissancistisch, dat moet je wel zeggen. Dienaren, paarden, met mooie kleren aan, een overvloed aan mensen, een wèrk, maar hij hield er van natuurlijk, helemaal vol die iconen, - als je het iconen moet noemen! Ik heb wel gezegd, nou ja, als die icoon van de Kerst voor in de kerk staat, dan brand ik er misschien wel een kaarsje voor en sla ik een kruisje. Maar als je ‘m in ’t museum ziet, dan denk je, nou, ‘t is religieuze kunst. Want hij staat er ook zelf op. Hij is één van de koningen! Wat nou hartverwarmend is bij Damaskinos, dan gaat hij terug naar Kreta, en daar gaat ie toch weer iconen schilderen, maar heel erg Byzantijnse iconen. Dan schildert hij Symeon met Christus op zijn arm, en Moeder Godsen. Hij heeft heel veel gewerkt, ze hangen o.a. op Patmos, Athos en in Italië. De allermooiste byzantijnse iconen. Hij gaat terug naar de roots. En dan is het gewoon weer een iconenschilder, eigenlijk ontzettend mooi. Wij vinden hem een beetje te gladjes, omdat hij alles kan. We hebben zijn Antonius ook in de les geschilderd, want hij is geweldig. Een beetje grillig, en hij onttrekt zich ook aan de regels van de school: dan heeft ie weer een licht te weinig, dan weer te veel, om tureluurs van te worden als je er een systeem in wilt ontdekken. Het is dus niet meer het Kretenzische systeem. Maar ja, heel innemende iconen, iemand die heel goed kan schilderen. In Griekenland hebben we een Moeder Gods van hem geschilderd.
Dan veroveren de Turken Kreta, dan beginnen eigenlijk een soort middeleeuwen. Griekenland is ook onder Turkse heerschappij, heeft geen iconen opgeleverd. Weet je dat de technische kennis binnen een paar generaties helemaal weg is? Dat is gek, maar 50 jaar later denk je, 50 jaar na de val van Kreta, ja weten die mensen dan helemaal niks? Blijkbaar dus niet. Dan krijg je bruine iconen, groene iconen, iconen met hele dikke lijnen, en naïeve, en dit heeft vrij lang geduurd. Er kwam het westerse schilderen bij in iconen, dus ze gingen blauwe luchten schilderen, waar je eerst het goud had. Met wolken, met stadjes, met bomen, bergen, dat heb je in deze tijd allemaal. Het worden meer schilderijtjes, ook met olieverf! Het heeft geduurd tot 1980, dus tot dan had je vreselijk oudbakken iconen in alle Griekse kerken. Dus is er nu een renaissance geweest. Er was rond 1950 een docent aan de academie van Athene, Fotis Kondoglou, die ging voor research naar Athos, en kwam daar in depots allemaal hele mooie iconen tegen, en hij dacht: dat is pas schilderen! Toen heeft hij een paar van die iconen opgediept en toen kwam hij erachter, dat was de Kretenzische stijl die niet meer mooi gevonden werd. Dus hij is in die stijl gaan schilderen op de academie, en hij heeft het schildersboek geschreven, Ekfrasis, en hij heeft de nieuwe stijl weer ingevoerd. En in 1970 heb je al schilders die beïnvloed zijn door Kondoglou, en rond 1990 heel veel. En in het jaar 2000 schilderden alle Grieken in de Kretenzische stijl. Dus het is een enorme opleving geweest, een reveil. En Neoklis begon in 1980 iconen te schilderen in die stijl, toen was hij een van de eersten, en in 1990 kwam ik Neoklis tegen en toen heeft hij het mij geleerd. Toen was het nog niet duidelijk dat dit toen de stijl zou worden. Neoklis kon alleen vertellen, dit is het beste wat je kan doen, Jan, dat moet je echt doen. En 10 jaar later zegt ie: Nou iedereen schildert Kretenzisch. En wij zijn zelf van die omslag getuige geweest. Wij hebben het voor onze ogen zien veranderen. En het leuke is, wij zitten helemaal in die nieuwe stijl met zijn allen. Nederlanders! 60 Nederlanders en 100.00 Grieken!